Lidwoord voor bacillendrager

1

de bacillendrager m

aanwijzend voornaamwoord
deze bacillendrager, die bacillendrager

dichtbij deze bacillendrager

verder weg die bacillendrager

betrekkelijk voornaamwoord
de bacillendrager die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun bacillendrager
onbepaald voornaamwoord
elke bacillendrager
buigings-e
de grote bacillendrager, een grote bacillendrager

Woorden die lijken op bacillendrager