Lidwoord voor bekertoernooi

1

het bekertoernooi o

aanwijzend voornaamwoord
dit bekertoernooi, dat bekertoernooi

dichtbij dit bekertoernooi

verder weg dat bekertoernooi

betrekkelijk voornaamwoord
het bekertoernooi dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun bekertoernooi
onbepaald voornaamwoord
elk bekertoernooi
buigings-e
het grote bekertoernooi, een groot bekertoernooi