Lidwoord voor doek

1

de doek m

gebruiksvoorwerp
aanwijzend voornaamwoord
deze doek, die doek

dichtbij deze doek

verder weg die doek

betrekkelijk voornaamwoord
de doek die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun doek
onbepaald voornaamwoord
elke doek
buigings-e
de grote doek, een grote doek
2

het/de doek o+m

gordijn, projectiescherm, schilderdoek, schilderij, weefsel
aanwijzend voornaamwoord
dit doek, dat doek

dichtbij dit doek

verder weg dat doek

betrekkelijk voornaamwoord
het doek dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun doek
onbepaald voornaamwoord
elk doek
buigings-e
het grote doek, een groot doek

aanwijzend voornaamwoord
deze doek, die doek

dichtbij deze doek

verder weg die doek

betrekkelijk voornaamwoord
de doek die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun doek
onbepaald voornaamwoord
elke doek
buigings-e
de grote doek, een grote doek

Woorden die lijken op doek