Lidwoord voor immuunziekte

1

de immuunziekte v

aanwijzend voornaamwoord
deze immuunziekte, die immuunziekte

dichtbij deze immuunziekte

verder weg die immuunziekte

betrekkelijk voornaamwoord
de immuunziekte die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun immuunziekte
onbepaald voornaamwoord
elke immuunziekte
buigings-e
de grote immuunziekte, een grote immuunziekte

Woorden die lijken op immuunziekte