Lidwoord voor jodenkoek

1

de jodenkoek m

aanwijzend voornaamwoord
deze jodenkoek, die jodenkoek

dichtbij deze jodenkoek

verder weg die jodenkoek

betrekkelijk voornaamwoord
de jodenkoek die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun jodenkoek
onbepaald voornaamwoord
elke jodenkoek
buigings-e
de grote jodenkoek, een grote jodenkoek

Woorden die lijken op jodenkoek