Lidwoord voor pinksterdag

1

de pinksterdag m

aanwijzend voornaamwoord
deze pinksterdag, die pinksterdag

dichtbij deze pinksterdag

verder weg die pinksterdag

betrekkelijk voornaamwoord
de pinksterdag die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun pinksterdag
onbepaald voornaamwoord
elke pinksterdag
buigings-e
de grote pinksterdag, een grote pinksterdag

Woorden die lijken op pinksterdag