Lidwoord voor sneeuwschoen

1

de sneeuwschoen m

aanwijzend voornaamwoord
deze sneeuwschoen, die sneeuwschoen

dichtbij deze sneeuwschoen

verder weg die sneeuwschoen

betrekkelijk voornaamwoord
de sneeuwschoen die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun sneeuwschoen
onbepaald voornaamwoord
elke sneeuwschoen
buigings-e
de grote sneeuwschoen, een grote sneeuwschoen

Woorden die lijken op sneeuwschoen