Lidwoord voor speelgoedwinkel

1

de speelgoedwinkel m

aanwijzend voornaamwoord
deze speelgoedwinkel, die speelgoedwinkel

dichtbij deze speelgoedwinkel

verder weg die speelgoedwinkel

betrekkelijk voornaamwoord
de speelgoedwinkel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun speelgoedwinkel
onbepaald voornaamwoord
elke speelgoedwinkel
buigings-e
de grote speelgoedwinkel, een grote speelgoedwinkel