Lidwoord voor trouwzaal

1

de trouwzaal v(m)

aanwijzend voornaamwoord
deze trouwzaal, die trouwzaal

dichtbij deze trouwzaal

verder weg die trouwzaal

betrekkelijk voornaamwoord
de trouwzaal die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun trouwzaal
onbepaald voornaamwoord
elke trouwzaal
buigings-e
de grote trouwzaal, een grote trouwzaal

Woorden die lijken op trouwzaal