Lidwoord voor twaalftal

1

het twaalftal o

aanwijzend voornaamwoord
dit twaalftal, dat twaalftal

dichtbij dit twaalftal

verder weg dat twaalftal

betrekkelijk voornaamwoord
het twaalftal dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun twaalftal
onbepaald voornaamwoord
elk twaalftal
buigings-e
het grote twaalftal, een groot twaalftal