Lidwoord voor vijfenzestigplusser

1

de vijfenzestigplusser m

aanwijzend voornaamwoord
deze vijfenzestigplusser, die vijfenzestigplusser

dichtbij deze vijfenzestigplusser

verder weg die vijfenzestigplusser

betrekkelijk voornaamwoord
de vijfenzestigplusser die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vijfenzestigplusser
onbepaald voornaamwoord
elke vijfenzestigplusser
buigings-e
de grote vijfenzestigplusser, een grote vijfenzestigplusser

Woorden die lijken op vijfenzestigplusser