Lidwoord voor IC

1

het IC o

chip
aanwijzend voornaamwoord
dit IC, dat IC

dichtbij dit IC

verder weg dat IC

betrekkelijk voornaamwoord
het IC dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun IC
onbepaald voornaamwoord
elk IC
buigings-e
het grote IC, een groot IC
2

de IC v(m)

intercity
aanwijzend voornaamwoord
deze IC, die IC

dichtbij deze IC

verder weg die IC

betrekkelijk voornaamwoord
de IC die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun IC
onbepaald voornaamwoord
elke IC
buigings-e
de grote IC, een grote IC

Woorden die lijken op IC