Lidwoord voor afkoelingsperiode

1

de afkoelingsperiode v

aanwijzend voornaamwoord
deze afkoelingsperiode, die afkoelingsperiode

dichtbij deze afkoelingsperiode

verder weg die afkoelingsperiode

betrekkelijk voornaamwoord
de afkoelingsperiode die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun afkoelingsperiode
onbepaald voornaamwoord
elke afkoelingsperiode
buigings-e
de grote afkoelingsperiode, een grote afkoelingsperiode

Woorden die lijken op afkoelingsperiode