Lidwoord voor dagjesmens

1

de dagjesmens m

aanwijzend voornaamwoord
deze dagjesmens, die dagjesmens

dichtbij deze dagjesmens

verder weg die dagjesmens

betrekkelijk voornaamwoord
de dagjesmens die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun dagjesmens
onbepaald voornaamwoord
elke dagjesmens
buigings-e
de grote dagjesmens, een grote dagjesmens