Lidwoord voor suède

1

het/de suède o+v(m)

aanwijzend voornaamwoord
dit suède, dat suède

dichtbij dit suède

verder weg dat suède

betrekkelijk voornaamwoord
het suède dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun suède
onbepaald voornaamwoord
elk suède
buigings-e
het grote suède, een groot suède

aanwijzend voornaamwoord
deze suède, die suède

dichtbij deze suède

verder weg die suède

betrekkelijk voornaamwoord
de suède die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun suède
onbepaald voornaamwoord
elke suède
buigings-e
de grote suède, een grote suède

Woorden die lijken op suède